Ze keek er serieus bij. De vraag overviel me. Ik bestudeerde haar gezicht en schatte haar zo rond de vijfentwintig.
In haar ogen was ik natuurlijk stokoud. Ik was bij een huidspecialiste in het reservaat van Amsterdam-Zuid. Daar waar veel van mijn leeftijdgenoten uitsluitend aan zichzelf werken (yogaklasje, wekelijkse botoxprik, nagelstudio, personal trainer etc.) en na gedane ‘arbeid’ in zen-modus de terrassen vullen met koffiepraat. Al jaren met pensioen, ongeacht hun leeftijd. ‘Ja, ik werk nog’, antwoordde ik bevestigend waarbij ik mezelf betrapte op een strijdlustige toon. Het voelde alsof ik mij moest verdedigen voor het feit dat ik nog werk. Maar of ik het nou leuk vind of niet, de laatste levensfase – als je het deprimerend wilt bekijken – ligt op de loer. Weliswaar in de verte, maar laat ik het als volgt verwoorden: de tijd dat ik rollend over de vloer lag van het lachen als het woord pensioenregeling viel, ligt definitief achter mij. Een aantal vrienden en kennissen is al gestopt met werken. Sommigen noodgedwongen (als piloot vlieg je er halverwege de vijftig al uit), een aantal vrijwillig. Maar de meesten minderen geleidelijk of werken onverminderd door. Een paar zijn zelfs vrij recent een nieuw carrièrepad ingeslagen of op de valreep – save the best for last – hun eigen onderneming gestart. Hoe dan ook is pensioen steeds vaker onderwerp van gesprek. De vrije keuze om pensioen is niet voor iedereen weggelegd. Er zijn er genoeg die nog wat jaren door moeten en de dagen aftellen: de zuurtjes en bitterkoekjes in onze maatschappij. Volgens mijn dochter ben ik het tegenovergestelde en beweert zij dat ik nooit met pensioen ga. ‘Mam, jij bent een workaholic’. En ze heeft gelijk. Vanaf mijn zeventiende werk ik fulltime en dat bevalt mij opperbest. Ik werk namelijk met veel plezier, werk = hobby. Medelijden voel ik bij mensen die hun werk hardgrondig vervloeken. Geloof het of niet, maar ik ken iemand die vanaf zijn 33e (!) bijhield hoeveel jaren hij nog te gaan had. Ik zou ook niet weten wat ik de hele dag moet doen. Reizen? Nee, na vier dagen weg van huis word ik al overvallen door heimwee. Een gevoel wat direct overwaait zodra ik mijn werk hervat. Maar toch heb ik de laatste jaren af en toe zo’n dag dat ik er genoeg van heb. Feitelijk sinds de coronacrisis waarna onze branche wezenlijk veranderd is. En niet ten goede. Hadden we voor die tijd een paar keer per jaar te maken met een gevalletje van onvoorstelbare incompetentie, onverschilligheid of ronduit bot gedrag. Is het nu vrijwel wekelijks raak. Wat denk jij dat de oorzaak is? Een overdosis aan vacatures die uit pure wanhoop vanwege de krapte verkeerd ingevuld zijn? Vele experts met wie ik jarenlang een warme band had, zijn spijtig genoeg de branche uitgestapt en vervangen door personen die wat mij betreft er weer razendsnel uit moeten. Voorbeeld: leuke salestijger annex klantenbinder is vertrokken naar de corporate wereld. Zijn functie werd overgenomen door een oude zuurpruim die op onbegrijpelijke wijze op deze positie terecht gekomen is en helemaal niets van relatiemanagement begrijpt. Ik werd er echt verdrietig van. Om meer tranen te voorkomen: hospitality lovers, verenigt u, vul de vacatures in en red onze branche. Zuurpruimen, ga terug naar af, waar dat ook moge zijn. Of forceer vervroegd pensioen, dat is wellicht nog een betere oplossing.
Marianne Kuiper Eigenaar Efficient Hotel Partner & Music Meeting Lounge
Intermediair op het gebied van het zoeken en boeken van de perfecte locaties
Nee, nu niet eens een oersaaie nieuwsbrief waarvoor je vaak gewoontegetrouw de X knop snel weet te vinden. Daarentegen zorgen onze updates altijd voor een lach, een moment van verwondering, herkenning, opluchting én de broodnodige inspiratie.